zaterdag 19 januari 2013

IJzertijd aardewerk op Sterckwijck


IJzertijd aardewerk

Geplaatst door: 17/07/2007

IJzertijdaardewerk
Bij op de opgraving Sterckwijck is tot nu toe heel veel aardewerk uit de IJzertijd gevonden.
Zowel in graven, in kuilen en als in de vlakken.
Dit betekent dat het gebied van Sterckwijck vrij dicht bevolkt was.
Het grote grafveld, dat in 2003 bij een proefopgraving ontdekt is, waarbij men gezien de typologie van het aardewerk mag concluderen dat er over een periode van ten minste 1000 jaar begravingen hebben plaatsgevonden, bevestigt dit alleen maar.
Meer over het aardewerk.
In de ijzertijd-nederzetting en op Sterckwijck hoorde dan ook het vervaardigen van aardewerk. Er waren binnen een nederzetting beslist groepen personen die zich specialiseerden in het verwerken van de klei tot allerlei gebruiksmateriaal. Naast de aardewerk potten en schalen maakte men ook weefgewichten, spinklosjes en slingerkogels.
Op Sterckwijck heeft men een (water?)put opgegraven waarin zich enkele weeftouw gewichten en ook spinklosjes bevonden.
Put De bewuste put
Afb39 voorbeeld: deze spinklosjes zijn in de loop der tijd in de Gemeente Boxmeer gevonden
Hieruit mag men concluderen dat men over wol beschikte en schapen hield of wol als ruilmiddel heeft verkregen.

Het aardewerk uit de IJzertijd, maar ook uit de Bronstijd en Steentijd, werd altijd met de hand gevormd. Met de komst van de Romeinen blijft men aardewerk in diezelfde traditie maken, maar al gauw zien we dit zogenaamde inheems Romeins aardewerk in het huishouden teruglopen ten gunste van aardewerk dat men van Romeinse of andere handelaren betrekt. Dat zag er veel mooier en aantrekkelijker uit met kleuren die men tot dan toe niet gezien had. Rood, zwart, geel en bruin.
Dit Romeins vaatwerk werd gewoonlijk in grote hoeveelheden op de draaischijf of in vormschotels vervaardigd. Bij Nijmegen lag een groot productiecentrum maar ook ten zuiden van onze streek in het huidige Duitsland, Belgixeb en Frankrijk.
Img_3552 terra sigillata : gestempeld rood aardewerk Romeins
Aan het eind van de 2e eeuw werd door de inheemse bevolking nauwelijks of geen aardewerk meer geproduceerd.
Omdat het gebruik van vette klei leidde tot gebarsten potten, zocht men klei die van nature al schraal was (bijvoorbeeld door de aanwezigheid van zand), of men voegde zelf materiaal toe. Toevoeging van het gruis van gebroken potten aan de grondstof klei was heel algemeen, maar daarnaast of in plaats daarvan gebruikte men in een de vroege van de ijzertijd herhaaldelijk ook grof zand of fijn grind, dan wel fijn geklopt witte kwarts of kwartsiet en schelpengruis(riviermossel)
In de Late IJzertijd en in de Romeinse tijd werden ook wel snippers plantaardig materiaal door de klei gewerkt zoals kaf, gras, en stro. Door het bakken werd dit en natuurlijk uitgebrand. Dit aardewerk is door deze procedure altijd goed te herkennen.
Bij het maken van potten en schalen begon begon men vaak met een platte bodemschijf, waarop men met strookjes klei de pot in de hoogte vormde. De potwand werd soms ruw gelaten, andere keren gepolijst.
Soms vindt men deze polijststenen terug. Men herkent ze door de glans op de stenen veroorzaakt door het voordurend polijsten van de aardewerk potten. Dit polijsten was een manier op de potten waterdicht te maken. Ik heb in een van de vlakken nog een dergelijke steen gevonden.
Kenmerkend voor de ijzertijd is bovendien het veelvuldig x91besmijtenx92 van de wand. Het klodder effect werd verkregen met behulp van een kleipapje. Men deed dit of ter versiering maar misschien ook om de pot beter vast te kunnen houden.
Het laatste lijkt aannemelijker. In Boxmeer is dit aardewerk ook in het verleden veelvuldig aangetroffen.Img_3774 Duidelijk zijn aan de binnenzijde wrijfsporen te zien.
Img_3775 Besmeten aarderwerk van de Sterckwijck opgraving.
De potranden werd vaker versierd door vinger of nagelindrukken terwijl de wanden van de potten doorgaans onversierd bleven.
Was er wel sprake van versiering van de wanden dan betrof het gewoonlijk patronen van vingertop- en nagelindrukken maar ook werden versieringen middels streken van een kam toegepast( kamversiering). Indrukken doormiddel van een stokje of botje kwam ook regelmatig voor.
Een dergelijke versiering werd voorafgaand aan het drogen en bakken aangebracht in de nog zachte klei. Het meeste aardewerk werd in een kuil gezet met takkenbossen erin als een soort oven maar ook werd het gewoon aan de oppervlakte gebakken, gedeponeerd op een stapel hout waarin het geheel omsloten werd door hout.
De kleur van het aardewerk kon bexefnvloed worden door te varixebren met de stooktijd en de zuurstoftoevoer. De donkere tinten van het ijzertijdaardewerk duiden op een beperkte inbreng van zuurstof.
De vorm van de pot is het vaakst aan verandering onderhevig geweest, zo ook de rand- en wandversiering tonen sterke veranderingen, zowel in de populariteit van het versieren op zich, als in de gebruikte versieringstechnieken en de plaats waar de versiering aangebracht is.
Verschralingsmateriaal en wanddikte daarentegen zijn enkele willekeurige andere aspecten die een rol spelen bij de karakterisering van het aardewerk door de eeuwen heen.
Het is dus mogelijk over een hele regio dateringen te geven aan de grondsporen (kuilen, paalkuilen, waterputten, graven) waarin hetzelfde aardewerk(door ruilhandel verkregen) in enige hoeveelheid voorkomt. De potten dienden voor het opslaan van voorraden, maar ook voor het koken. Toch is de feitelijke functie vaak moeilijk te achterhalen. Het meeste aardewerk wordt namelijk aangetroffen in secundaire positie, niet op de plaats waar het gebruikt is, maar daar waar de scherven weggegooid zijn behalve dan in graven. Soms herkent men wel de functie van de potten doordat deze aan de onderzijde zwart verkleurd (geblakerd) zijn.
In de vroege ijzertijd was de gewoonte om aardewerk als urn te gebruiken op zijn hoogtepunt (urnenvelden). Waarschijnlijk gebruikte men daartoe het gewone huishoudelijke aardewerk wat men kan zien aan de slijtsporen aan de onderzijde van de potten. Of dit op Sterckwijck ook het geval is geweest moet nog blijken.
Al het aardewerk wordt vervoerd naar Amersfoort waar het wordt gereinigd. De concentraties, (hoeveelheden scherven die bij elkaar worden gevonden) worden zoveel mogelijk aan elkaar gelijmd. Dit geldt ook voor de scherven die in graven gevonden worden waarbij het vaak mogelijk is een hele pot of een deel ervan te reconstrueren.
Daarna gaan de spullen vaak naar het provinciale depot in Den Bosch.
Hopelijk komen er dan ook een paar mooie potten naar Boxmeer om die hier op enigerlei wijze tentoon te stellen zoals burgemeester K. van Soest al aangaf bij de het startsein van de opgravingen STERCKWIJCK op 9 mei j.l.Img_2655_2 Burgemeester K.van Soest in gesprek mer Nienke Prangsma
Dick Reijnen

Geen opmerkingen:

Een reactie posten