zaterdag 19 januari 2013

18 juli 2007 een waterput op de opgraving Sterckwijck


18 juli een waterput

Geplaatst door: 18/07/2007
Een waterput
Op 18 juli ben ik om 13.30 uur naar Sterckwijck gegaan om een paar uur te helpen bij de opgraving.
Ook maak ik dan vaak een fotoreportage van de nieuwste ontwikkelingen.
Ik hoorde dat men bezig was met het couperen van een grote waterput die men een week eerder al blootgelegd had. In het vlak bevonden zich 2 enorme grote zwarte sporen. "Het grootste spoor zou wel eens een hutkom kunnen zijn en het andere kleinere spoor een waterput alsdus de archeologen". Daarnaast bevonden zich in de vlak een grote hoeveelheid sporen van paalgaten, hetgeen waarschijnlijk betekent dat men zich op deze plaats in een nederzetting bevindt. De aardewerk scherven die her en der in de sporen is aangetroffen wijzen op een herkomst uit de IJzertijd.
Img_3666_1Het aangelegde vlak waarin zich 2 grote donker gekleurde plekken bevinden en een aantal paalsporen.
Waterputten:
Een waterput is een gegraven gat in de grond om grondwater te kunnen gebruiken. Als het grondwater zich vlak onder de aardoppervlakte bevindt, wat meestal het geval is in vochtige omgevingen, is het grondwaterpeil door vrij eenvoudig graafwerk gemakkelijk te bereiken. De gegraven put wordt dan meestal ook ingesloten door een beschoeiing zodat het gegraven gat over de hele lengte van de put smal kan blijven en ook niet instort als de grond zelf vochtiger wordt en dus minder vast. Zonder beschoeiing is het bijna niet mogelijk de put open te houden omdat door het opkomende grondwater de zijkanten al spoedig zullen instorten
Bij archeologische opgravingen worden vaak waterputten terug gevonden. Om een put te maken, groef men eerst een grote, taps toelopende kuil tot aan het grondwater.De beste tijd voor dit werk was de periode waarbij het grondwater het laagst stond. Men zorgde ervoor dat onderin de put genoeg werkruimte had om de ‘bekisting’ , beschoeiing, aan te brengen. Als bekisting konden verschillende soorten materialen dienen. Een veel toegepaste methode in de ijzertijd was om met wilgentenen een soort ‘mand’ (zonder bodem) te vlechten tot zo'n meter boven het maaiveld. Ook planken of boomstammetjes konden als basis dienen voor de waterputten. Een andere methode was om een uitgeholde boomstam te gebruiken. Het grote voordeel van zo'n put is dat hij van binnen uit ‘uitgepulst’ kan worden zodat deze boomstam vrij diep in het grondwater kon worden gebracht zodat ook bij lange droge periode de put water kon blijven geven. Met de komst van de Romeinen treffen we ook soms wijnvaten aan die dienst zouden gaan doen als bekisting voor de waterputten. Wellicht konden waterputten worden afgedekt om te voorkomen dat er rommel en dieren in deze putten zouden vallen.
In de Romeinse tijd was men bekend met het gebruik van de wichelroede om o.a wateraders op te sporen. Boven op een dergelijke waterader een waterput maken, betekende dat er altijd voldoende stuwing was van het grondwater in bovenwaartse richting. Er zijn in onze moderne tijd ook nog mensen die deze gave hebben en die vaak door boeren gevraagd worden om wateraders op te sporen.
Putten die in onbruik raakten werden vaak open gelaten om daarna te dienen voor het dumpen van allerlei afval. Daarom wordt er bij onderzoek van deze putten vaak grote hoeveelheden overblijfselen uit die tijd aangetroffen maar ook tijdens het gebruik van de waterputten kwamen vaak ook allerlei spullen op de bodem van de putten terecht.
Img_3692 het couperen van de put door Herwin
Img_3693 Een close up van de waterput
Img_3695 2 uur later tekent de put zich af in het vlak
Img_3697 Een bovenaanzicht
Img_3699 Jean Francois meet de put digitaal in met behulp van het Totalstation. Op de achtergrond is het grote zwarte spoor tijdelijk afgedekt met plastic om uitdroging van de de grond eronder te voorkomen.
De volgende stap is dat er een vertikale doorsnede van de put gemaakt wordt. Dan pas zal blijken of er nog beschoeiingsresten in de put aanwezig zijn. Waarschijnlijk bevinden die zich in het grondwater want alle resten boven het grondwater zijn meestal vergaan.
Een dag later zal blijken dat de put geen houten bekisting heeft gehad. Hij was 2 meter diep en er bevonden zich op de bodem een aantal stukken basaltlava. Deze stukken basalt zijn waarschijnlijk de resten van een maalsteen althans dit soort steen werd gebruikt voor molenstenen of maalstenen.
Dick Reijnen

Geen opmerkingen:

Een reactie posten