zaterdag 19 januari 2013

Archeologische Tijdbalk


Archeologische Tijdbalk

Geplaatst door: 08/07/2007
Archeologische Tijdbalk
OUDE STEENTIJD
PALEOLITHICUM:
VROEG
1.500.000 – 300.000 voor Chr.
MIDDEN
300.000 – 35.000 voor Chr.
LAAT
35.000 – 8800 voor Chr.
VROEG PALEOLITHICUM:
1.500.000 – 300.000 voor Chr.

-Chopper-choppingtools: clacton techniek
-Acheuleen.
-Vuistbijlen: jacht op mammoeten en wolharige neushoorn.
-vuistbijlen werden gebruikt om te snijden en te graven enz.
MIDDEN PALEOLITHICUM:
300.000 – 35.000 voor Chr.

-Vuistbijlen.
-Verfijnde methode van vuursteenbewerking.
-Neanderthalers: -grot als woonhuis, -tenten.
-Levallois techniek (vuurstenen werktuigen uit afslagen)
-Mousterien.(kleine vuurstenen werktuigen)
LAAT PALEOLITHICUM:
35.000 – 8800 voor Chr.

-Vuursteen klingen(lange afslagen)
-Krabbers, stekers, beitels, boren en speerpunten.
-Geen vuistbijlen meer.
-Mammoet en wolharige neushoorn sterven uit.
-Homo sapiens.
-Cro Magnon type.
-24.000 v. Chr.: -grotschilderingen.
-17.000: Magdalenien: -jacht op rendier en wild paard.
-11.000: Hamburg cultuur:
-toendra’s; rendierjagers, werktuigen uit rendiergewei, stekers, spitsen.
-10.000: Tjonger cultuur:
-klimaatverbetering.
-bossen; jacht op eland, beer en bever.
-8000: Ahrensburg cultuur:
-klimaatverslechtering
-rendier komt terrug
-steelspitsen.
MIDDEN STEENTIJD
MESOLITHICUM:
8800 – 4900 voor Chr.
Warmer worden van het klimaat.

-Steeds meer boomsoorten: -berk, iep, den, hazelaar, eik, linde, els, es.
-Rendierjagers trekken naar het Noorden.
-Nieuwe jachtuitrusting; lichte wapens van hout en been ingelegd met
stukjes vuursteen en vastgezet met hars.
-Kleine vuurstenen werktuigen: microlieten.
-Ontstaan van het Waddengebied.
-Ontstaan van meren en vennen.
-Jacht op kleinwild, vogels en vissen (kleine werktuigjes)
-Verzamelen van knollen en vruchten.
-Eerste huisdier; de hond (voorgekomen uit de wolf)
-Oudst bekende boot gevonden in Pesse (uitgeholde boomstamkano)
NIEUWE STEENTIJD
NEOLITHICUM:
4900 – 2000 voor Chr.
Kenmerkend is landbouw en veeteelt.

-Landbouw;graan en peulvruchten
-Veeteelt; rund, schaap en varken
-Dit vereiste een meer gevestigde leefwijze.
-Onstaan van de eerste vaste nederzettingen.
-Huizen, stallen en schuren.
-Het eerste aardewerk doet zijn intrede.
-Bandkeramiek cultuur (Limburg)
-4000 v. Chr.: Aardewerk:
-toebereiding van graan, vlees en melk.
-bewaren van voedsel.
-Voor het aanleggen van akkers moest bos verwijderd worden.
-Hiervoor was zwaarder materiaal nodig: geslepen vuurstenen bijlen.
-Handelscentra voor vuurstenen bijlen in St. Geertruid(Limburg) en
Spiennes (Belgixeb). Vuursteen uit mergellagen (krijt)
-Gebruik van de ploeg.
-Prachtige bewerkte vuurstenen pijlpunten.(jacht)
-Hunebedden:2500 voor Chr. (grafkamers)
-Megalithen:Stonehenge in Zuid-Engeland. (stenen zuilen in cirkelvorm)
-Klokbeker cultuur: 2000 v. Chr.
-Standvoetbeker: grafheuvels.
-Wkkeldraadbeker: 1900 v. Chr.
BRONSTIJD
2000 – 800 voor Chr.
Het metaal brons doet zijn intrede.
Brons is een legering van koper en tin.

-Bronzen voorwerpen:
-bijlen-zwaarden.
-sieraden: ringen, armband, haarnaalden.
-Invoer vanuit Engeland, Ierland, Denemarken en Zuid-Duitsland.
-Vorstengraven.
-Grafheuvels.
-Hilversum urnen: versiering door touwindrukken.
-Drakenstein urnen: met opgelegde kleiband.
-Laren urnen
-1000-700 v. Chr. :
-Urnenvelden (kleine heuveltjes van zand opgeworpen over een urn).
-Kerbsnitt urnen: nabootsing van houtsnijwerk.
IJZERTIJD
800 – 12 voor Chr.
Het metaal ijzer doet zijn intrede.

-Hallstatt cultuur
-Harpstedter urnen:
(indrukken van vingers en nagels op de rand en de buik van de urn)
-Vorstengraven: kromgebogen zwaarden ( Oss en Wijchen )
-Terpen.
-Nederzettingen: Haps.
* boerderijen
* veeteeltbedrijf
* gemengd landbouwbedrijf
* houden van schapen
* winnen van honing
* bijenwas ( verlichting, kaarsen)
-La Txeane cultuur: glazen armbanden.
-Gebruiksvoorwerpen:
spinklosjes, maalstenen, polijststenen, slijpstenen, sieraden.
ROMEINSE TIJD
12 voor Chr – 450 na Chr.
Ons land werd een Romeinse Provincie.

-Romeinse soldaten:
*legerplaatsen : nederzettingen
*legioenen : 1 legioen=5000 soldaten
*castellum : kleine legerplaats: Cuijk – Ceuclum
*castra : grote legerplaats: Nijmegen- Noviomagus.
-Invoering van het schrift:
*inscripties op steen, bronzen platen,
*aardewerk (terra sigillata), mijlpalen en munten.
*Men schreef met inkt op papyrus en perkament.
-Aardewerk werd op een draaischijf vervaardigd:
*invoer uit Italixeb Frankrijk en Belgixeb.
-Aardewerksoorten:
*terra sigillata, terra nigra, gevernist (zwart), ruwwandig, gladwandig, terra rubra
(rood).
*Ook vervaardiging in eigen land.
-Assortiment:
*kruiken, kannen, flessen, drinkbekers, borden, schalen (soep en pap), potten
(koken), wrijfschalen (meel), amforen (wijn en olie,
-Munten:
*aureus (goud) denarius (zilver) sestertius (brons/koper) Op de munt het
borstbeeld van de keizer.
-Wegen:
*legerweg/heerstraat: Tongeren- Nijmegen, grindbaan, rivierovergang bij Cuijk.
-Huizen:
*bouw in steen: een villa was een boerderij (steen).
-verwarming (hypocaustum)
-verlichting (olielamp)
-dakpannen (gebakken klei)
-baksteen
-tufsteen
-Het merendeel van de mensen woonden in houten huizen.
( inheemse bevolking)
-Goden:
*Jupiter (oppergod)
*Minerva (ambacht)
*Mercurius (bode van Jupiter)
*Bacchus (drank)
*Venus (liefde)
*Victoria (overwinning)
-Begraving:
*lijkbegraving
*crematie
*askist
*sarcofaag(tufsteen)
*grafgiften: sieraden, wapens, munten, aardewerk en glas.
-Glas:
*kralen, flessen, parfumflessen, ribschalen.
-Kleuren: groen, blauw, kleurloos.
-Ateliers in Frankrijk en Spanje.
-Sieraden:
*fibula, haarnaalden, kralen, ketens en armbanden.
MIDDELEEUWEN
450 – 1500 na Chr.
FRANKISCHE TIJD
Merovingen: 450 – 700 na Chr.
-Aardewerk:
knikpotten (grijs en zwart) met radstempelversiering, schalen, tuitkannen, bekers
en drieorige potten.
-Glas en sieraden.
Karolingen: 700 – 1000 na Chr.
-Karel de Grote 786 – 814
-Nederzetting Dorestat (Wijk bij Duurstede)
-Productiecentrum aardewerk: Mayen (Eiffel – Duitsland)
-Aardewerktype: Badorf.
-Draaischijfaardewerk maar ook met de hand gevormde kogelpotten.
-Inheems aardewerk.
LATE MIDDELEEUWEN
1000 – 1500 na Chr.
Aardewerktypen en productiecentra:

Pingsdorf
1000 – 1250
verfstrepen
rood/zwart
Andenne
1100 – 1400
gelig van kleur
Paffrath
1200 – 1250
grijs grof korrelig
Siegburg
1300 – 1500
grijs – zoutglazuur
Brunsum
1200 – 1300
ijzerangobe bruin/paars
Schinveld
1200 – 1300
Elmpter
1200 – 1300
vaal grijs
Vlaams
1250 – 1350
Langerwehe
1300 – 1450
Raeren
1400 – x85x85
baardmankruik
Frechen
1400 – x85x85
baardmankruik
Keulen
1400 – x85x85
grijs met blauw
Aken
1400 – x85x85
Westerwald
1400 – x85x85
grijs/blauw
Majolica
1500 – 1700
veel kleuren
Delfts
1650 – 1800
Blauw/wit
Weser
1580 – 1630
Werra
1580 – 1630
Nederrijns
1675 – 1800

Dick Reijnen

Geen opmerkingen:

Een reactie posten