Bij de opgraving door het ARC Groningen in juni 2011 werd aan de Steenstraat te Boxmeer tegenover de St. Petrusbasiliek een opmerkelijke, niet alledaagse, vondst gedaan.
Er werden zeer oude 2 paardengraven aangetroffen.
In het opgravingsverslag schrijven de archeologen die gespecialiseerd zijn in botmateriaal het volgende:
Paardengraven:
Faunaresten:
Er is een klein aantal dierlijke resten gevonden. Het gaat hierbij om 81 losse resten uit diverse sporen, voornamelijk daterend uit de Nieuwe Tijd. Daarnaast zijn 2 deelskeletten van paarden gevonden. Op basis van het aardewerk uit dezelfde context worden deze deelskeletten in de periode tussen 700 en 1300 gedateerd maar de robuustheid van de skeletten plaatst ze waarschijnlijk in de periode van de 9e - 10e eeuw.
Het deelskelet (vnr.
21) van paard was een dier met een leeftijd van ca. 23 jaar.De aanwezige
slijtage sporen kan er op wijzen dat dit dier vrij zware arbeid heeft
verricht.Op basis van verder onderzoek had dit dier had een schofthoogte van 150
cm.
Het andere deelskelet
(vnr. 22) bestond uit een vrijwel compleet skelet. Op basis van de
tandafslijting kon de leeftijd niet bepaald worden, maar het betreft zeker een
volwassen dier. De schofthoogte is 160 cm. Beide dieren zijn zeer groot. Pas na
de ontwikkeling van het haam, in vermoedelijk de 9e - 10e eeuw was het mogelijk
dat paarden zware lasten gingen trekken en is het grote koudbloed paard
ontwikkeld.
De paardengraven
illustreren het bekende gegeven dat paardenvlees in normale omstandigheden niet
werd gegeten.